Saba
Door: Jannie
Blijf op de hoogte en volg Jannie
15 Augustus 2014 | Bonaire, Windward Side
Stel je een monatoetje voor, zo’n griesmeel of bitterkoekjespuddinkje en dan achthonderd meter hoog en met een oppervlakte van twaalf vierkante kilometer. Zo zag ik Saba opdoemen uit zee. De opgedroogde lavastromen leken net de ribbels (wie weet er een beter woord?) van zo’n omgekeerd toetje. De groene boot, waar in grote letters Heineken op was geverfd (vandaar al de gratis drankjes aan boord, iedere tocht werd door H gesponsord met vier dozen bier, kratten zie je hier niet) bracht ons naar de haven van het eiland. Op de wal moest iedereen zich melden in een klein houten kantoortje bij de douane. Koffers werden geopend en uitgebreid onderzocht. Wij stonden achteraan in de rij en hadden zo ruim de tijd om de kade af te speuren, op zoek naar onze ‘date’. Jan had de collega waar hij deze week mee samen ging werken gebeld en gemaild maar in Nederland nog niet ontmoet. De lange, blonde man in wit t-shirt en korte broek, op slippers leek in het geheel niet op een Haagse ambtenaar, we gokten dat hij het wel zou zijn en dat klopte. Nadat we een prachtige stempel met palmboom in ons paspoort hadden gekregen maakten we kennis met Fokke en reden we met hem naar het dorp Windwardside. Het lag niet aan de rijstijl van Fokke dat wij een beetje angstig om ons heen keken, dat eerste ritje over het eiland. Wat een enorm steile weg en wat een haarspeldbochten. Volgens Rijkswaterstaat was het onmogelijk om hier een weg aan te leggen. Enkele Sabanen met veel doorzettingsvermogen zijn er ooit toch aan begonnen en nu reden wij er, over ‘The road’, de enige doorgaande weg op het eiland. Overal zien we kleine witte huisjes met groene kozijnen en rode golfplaten daken. Ons hotel blijkt in dezelfde stijl te zijn gebouwd. Twaalf kamers, met uitzicht op zee, een mooi zwembad en een gezellig café waar we kunnen ontbijten. Als we ons huisje binnen gaan en ik de badkamer binnen loop, zwaait daar een bananenblad achter het raam naar mij. Wauw, mijn dag is goed. We maken die eerste avond tijdens een gezellig etentje kennis met Fokke. Ik denk aan vriendinnen die wel eens daten. Haha, nu weet ik ook een beetje hoe dat voelt, zo maar met een onbekend mens aan tafel zitten en dan uitzoeken of er een klik is of niet. Gelukkig klikten Jan en Fokke prima en gedoogden ze mij ook met plezier. Tot mijn verbazing kwamen ze mij de eerste werkdag ophalen voor de lunch. Soms reed ik mee naar een vergaderplek en ging dan wandelen. Elke dag heb ik lekker gezwommen, in het zwembad want Saba heeft geen stranden. Dat is best gek, overal zie je de zee maar nergens kun je er makkelijk in. Veel mensen komen hier om te duiken. Toen ik aan onze kinderen vertelde dat ik er over dacht om dat te gaan proberen, vroegen ze of ik een midlife crisis had. Vandaag hebben we de stairway naar mount Scenery beklommen, ‘hoogtepunt van Nederland’, stond er op een steen op de top gebeiteld. Nou een hoogtepunt? Ik vond het eigenlijk best eng om de duizend groene, glibberige hoge traptreden naar de top te beklimmen. En dan moest de terugweg nog komen. Met een wandelstok en hele kleine stapjes hebben we het gehaald. Jan vond dat ik erg stil werd ;-) Nu een laatste nachtje slapen onder de klamboe in Juliana’s hotel en morgen op weg naar St Martin.